Graan en meel

Ons meel voor duurzaam brood

De Ravensteinse molen streeft ernaar dat het graan dat op de molen verwerkt wordt duurzaam wordt geteeld.

De molen betrekt dan ook ALLE graansoorten die er gemalen worden uit de streek zelf, zodat er niet met de grondstoffen voor ons basisvoedsel over de aardbol gesleept hoeft te worden.
Als boeren uit de buurt het graan telen, de plaatselijke molen het maalt en de bakker (of thuisbakker) uit eigen dorp of stad het meel verwerkt, dan levert dat duurzaam brood op.
Graan dat niet uit het verre buitenland geïmporteerd wordt maar hier wordt geteeld en gemalen, past volledig in de korte-keten-economie die met de milieucrisis en de landbouwtransitie die voor de deur staat steeds belangrijker wordt.

Op onze molen worden de graansoorten spelt, rogge, tarwe en risweit verwerkt. Die zijn alle uit Noord-Brabant afkomstig.
De spelt en de rogge worden door kleine boeren geteeld en worden niet intensief bespoten. Bij spelt is dat ook niet zo nodig, omdat dit gewas door een beschermend kafje dat om de korrel zit weinig ziektegevoelig is.

Tarwe is ons belangrijkste broodgraan.
Risweit (om precies te zijn: Gelderse risweit) is een oeroud landras van tarwe. Dat het een landras is, betekent dat het door natuurlijke selectie is ontstaan en nooit door mensenhand is veredeld. Een landras heeft zich optimaal aangepast aan klimaat en bodem.
Risweit was enkele jaren geleden volledig van de akkers verdwenen. Op basis van enkele handenvol  zaaigoed die bewaard waren gebleven, is het recentelijk opnieuw in cultuur gebracht. Van risweit valt een uniek en bijzonder smakelijk brood te bakken.

De tarwe en de risweit worden geteeld op akkers van Natuurmonumenten. Die organisatie verbiedt het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, en bij de teelt van onze tarwe en risweit zijn die stoffen dan ook niet toegepast.
Van het speltmeel en het tarwemeel maakt de molen ook bloem. Vanwege het achterwege blijven van kunstmest en pesticiden bij de teelt van de tarwe, noemen wij de tarwebloem “Natuur-tarwebloem”.